donderdag 6 december 2018

Mispels



Op avontuur met 5 kilo mispels. Omarm het onbekende.
Ik las me in. Eerst bloeit de mispelstruik prachtig en dan krijg je bruine vruchten met een 'open arse' zoals Shakespeare al zei. Hondenkontjes zeggen de Fransen.
Je eet ze niet versgeplukt, als ze nog friswit zijn. Maar als ze bruin en eigenlijk dus rot zijn. Dan zijn ze zoetig. Een beetje weeïg. Als een laffe dadel en een niet zo heel erg lekker peertje. Ze ruiken wel heel erg lekker zoet, dat dan weer wel.
Dus ze óf in mijn mooiste schaal op tafel zachtjes laten rotten voor de geur. Of toch aan de slag in de keuken.


Een mispel schoonmaken, de grote en vele pitten verwijderen, het stekelige kontje en het vel. Wat een dievenklus. En je houdt er bar weinig van over.
Het advies om ze zo op te lepelen met verse kaas, mwoah. Romantisch, dat wel, maar lekker...
Ik mengde de inhoud met wat cacao en gembersiroop. Best ok, maar is het al het werk waard? Nee, ik maal wel wat rijpe dadels met cacao & verse gember. Veel lekkerder. Wat nootjes erbij malen en je hebt een perfecte gezonde bonbon. Maar dat terzijde. 


Ik las de culinaire wijze heren er op na, Johannes van Dam, Nigels Slater.
En besloot tot een recept van de laatste. Vooral de mispels in het geheel koken sprak me aan. Met biocitroenen voor de frisheid.


Ik kookte vast potten & flessen met soda schoon. 



Na een uurtje koken, zeven en dan doorkoken met flink suiker. 
Ik vulde 2 potten om te geleren en mengde de rest met extra kokend water en wat rozensiroop. Voor een kweeperen-rozen siroop. Dat wordt mijn favoriete kerst cocktail denk ik. 
In een straffe G & T. 
Deze siroop is echt lekker. De citroenen doen wonderen voor de mottige mispels. De rest van de niet gegeleerde gelei wordt ook siroop.



Mijn tweede lading kweeperen heeft bijna het hele rottingsproces doorstaan. 
En dan ga ik voor een nieuwe poging. Want die gelei is vast heerlijk bij pittig wild. Wordt vervolgd. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten